Yaşar Kemal in De Groene Amsterdammer: in memoriam
Onderstaand in memoriam schreef ik voor De Groene Amsterdammer van 11 maart 2015.
Anna Karenina, Robinson Crusoe, Alice: sommige romanpersonages hebben zo’n sterk karakter, appelleren aan zoiets specifieks bij de lezers, dat ze haast loskomen van hun schrijvers. Als er in de Turkse literatuur één personage is voor wie dat geldt, dan is dat Kleine Memed. Op 28 februari stierf zijn bedenker, Yaşar Kemal, 91 jaar oud. Maar op de begrafenis in Istanbul, waar sommige lezers met Kemals boek in de hand in de menigte stonden, verzekerden spandoeken en slogans dat zijn personage springlevend is, al was het maar in hun hart.
Memed is de hoofdpersoon van Kemals gelijknamige debuutroman, die uitkwam in 1953. Het boek vertelt het verhaal van een dorpsjongen uit Çukurova, een vruchtbare streek in Zuid-Turkije, die in opstand komt tegen grootgrondbezitter Abdi en zich aansluit bij een roversbende. Yaşar Kemal, het pseudoniem van Kemal Sadık Gökçeli, geeft een realistische beschrijving van het zware leven van de landarbeiders vóór de mechanisatie van de landbouw, en van de grandioze natuur waarin ze leven. Die twee elementen combineert hij met het fictieve verhaal van rovers die niets anders overblijft dan zelf het recht in handen te nemen. Het is het verhaal van ‘gedwongen mensen’, in Kemals woorden, zoals hij na Memed nog vele gedwongen mensen zou beschrijven, in romans en reportages.
De roman beleefde druk na druk, het boek groeide uit tot een serie – Yaşar Kemal hield van lijvige boeken en grote reeksen, zoals hij ook in gesprekken een niet te stuiten waterval van verhalen was. En hoewel Memed ook in het vierde en laatste deel nog steeds zijn fictieve leven leidt, doken er een aantal jaren geleden in de Turkse pers mensen op die volhielden dat de bandiet gestorven was, zijn graf gevonden, dat hij kortom echt had bestaan.
Die hardnekkige geruchten laten zien hoe goed Kemal erin is geslaagd een sage te creëren. Hij wist wat hij deed: hij was ook in Çukurova geboren, hij had jarenlang tussen de dagloners en arbeiders gewerkt. Hij sprak de volkstaal, kende de sages die rondtrekkende troubadours declameerden, had de betovering gevoeld die ervan uitging. Sterker nog, hij was zelf als troubadour te voet langs de dorpen getrokken, vele kilometers door de bergen, om met zijn verhalen het vertrouwen van de mensen te wekken en in ruil voor zijn sagen hun rouwzangen op te tekenen.
De orale tradities hebben Kemals boeken blijvend beïnvloed, in zijn onderwerpen, in zijn taalgebruik, en in de kritiek die hij verwoordt. Dankzij zijn grote psychologische inzicht slaagde hij erin om tegelijkertijd een Anatolische en een universele schrijver te zijn. Jarenlang was hij Turkijes kandidaat voor de Nobelprijs voor de literatuur. Kleine Memed is een van meest vertaalde Turkse boeken. In veel landen, ook in Nederland, begint de Turkse literatuur met Yaşar Kemal.
In Turkije groeide Kleine Memed uit tot een symbool voor de strijd tegen onrecht. Een strijd die ook zijn bedenker voerde, met andere middelen maar met dezelfde daadkracht en volharding. Vanwege de politieke actualiteit spreken de Turkse kranten nu, net na Kemals dood, vooral over zijn inspanningen voor vrede in het Koerdische zuidoosten van Turkije. Toen op de afscheidsbijeenkomst meteen na de begrafenis werd gememoreerd dat de auteur Sait Faik zijn vriend Kemal ooit ‘de meest Koerdische Turk, de meest Turkse Koerd’ had genoemd, barstte een luid applaus los. Maar Kemal, die van Koerdische afkomst was, hield zich niet alleen met de Koerdische kwestie bezig. Als bestuurslid van de arbeiderspartij zette hij zich jarenlang in voor de arbeidersbeweging, als voorzitter van PEN voor de vrijheid van meningsuiting. Hij schreef uitvoerige reportages over mensen die uit pure armoede in grotten leven of levensgevaarlijk smokkelwerk verrichten. Hij bemiddelde voor honger stakende politieke gevangenen. Hij riep op tot het behoud van de natuur. Dat alles zonder het hoofd te buigen voor dreigementen noch voor de rechtszaken waarmee hij van zijn zeventiende tot zijn tweeënzeventigste te maken kreeg. Een van zijn laatste boeken was een verzameling teksten en toespraken waarin hij oproept tot vrede, democratie en mensenrechten. ‘Dit is een oproep,’ schrijft hij in het voorwoord. ‘Ik heb het tegen u.’
Yaşar Kemal was niet alleen een bekende, maar ook een geliefde schrijver. Dat is een zeldzame combinatie in Turkije. Die populariteit dankte hij aan zijn literaire werk, aan de vele romans die hij na Kleine Memed schreef, en evenzeer aan zijn politieke opstelling. Zoals hij in zijn romans het leven in Anatolië vertelde, niet kleinerend, niet verhullend, niet idealiserend, zo bleef hij zijn leven lang trouw aan zijn geweten. Als je hem op foto’s ziet, een rijzige gestalte met brede armgebaren, is het niet moeilijk voor te stellen hoe hij jarenlang boerenruzies beslechtte over wie aan de beurt was voor de irrigatie van zijn velden. Die gewetensvolle houding lijkt te maken te hebben met de moord op zijn vader, zelf was hij nog een kind toen het gebeurde. De precieze motieven voor die bloedwraak heeft hij nooit begrepen, vertelde hij. ‘Maar ik weet wel dat als je diep genoeg in jezelf kijkt, je zowel een moordenaar als een held kunt zien. Als je dat weet is het moeilijk om iemand te vinden die je nooit kunt vergeven.’
‘Kleine Memeds zijn onsterfelijk’ scandeerden bezoekers tijdens zijn begrafenis. En: ‘De sage is nog niet voltooid, het volk schrijft het einde’. Nu er in Turkije grote maatschappelijke onrust heerst, er verdenkingen van grootschalige fraude zijn geuit tegen politici, en de inkomensverschillen steeds groter worden, hebben Memed en Abdi een nieuwe invulling gekregen. Maar de menselijkheid van hun schepper wordt nu al gemist.
Een Nederlandse vertaling van Yaşar Kemals debuutroman verscheen in 1963 onder de titel Memed, door A.J.Richel vertaald uit het Engels. Margreet Dorleijn maakte in 2014 een nieuwe vertaling rechtstreeks uit het Turks. Kleine Memed verscheen net als andere boeken van Yaşar Kemal bij uitgeverij De Geus.