‘Translators are a waste of space’
Vertaalde boeken zijn vertaald door een uhm… vertaler. Een open deur, zou je denken. Of toch niet? Het is een feit dat vertalersnamen geregeld ontbreken in boekbesprekingen, uitgeverscatalogussen, soms zelfs in de vertaalde boeken zelf. Maar boeken vertalen zichzelf niet.
Die blinde vlek in de perceptie van vertaalde literatuur heeft in heel Europa, van Portugal tot Finland en van Nederland tot Turkije, gevolgen voor de waardering van het beroep van literair vertaler: in geen Europees land kunnen literair vertalers leven van hun werk. In sommige landen – ook in sommige rijke landen – is de financiële positie van literair vertalers zelfs ronduit rampzalig, zoals de Europese Raad voor Verenigingen van Literair Vertalers (CEATL) in 2008 constateerde. Dat is maatschappelijk onaanvaardbaar. En literair evenzo: hoe kan de kwaliteit van literaire uitwisselingen gewaarborgd blijven als literair vertalers hun werk moeten afraffelen om het hoofd boven water te kunnen houden?
Vandaag is het de Internationale Dag van de Vertaling. Dat die dag op 30 september valt is geen toeval: het is de sterfdag van Hiëronymus van Stridon (ong. 347 – 420). Vanwege zijn vertalingen, vooral vanwege zijn vertaling van het Oude Testament in het volkslatijn, is de kerkvader de schutspatroon van de vertalers.
Ter gelegenheid van 30 september is hier een intrigerend filmpje te zien dat Erik Skuggevik en Iver Grimstad maakten over het werk van literair vertalers, ‘Translators are a waste of space’. De film kreeg onlangs een prijs in de videocompetitie die CEATL uitschreef om meer aandacht te schenken aan de positie van literair vertalers.