Genres in Turkije (1) – Fictie of: hoe belangrijk is de roman eigenlijk?
Wie de lijst bekijkt van Turkse literatuur die in het Nederlands is vertaald, ziet vooral romans. Maar ga je naar de jaarlijkse boekenbeurs in Istanbul, dan moet je in het overvolle programma met lezingen, interviews en panels hard zoeken naar de naam van een romanschrijver. Hoe belangrijk zijn romans eigenlijk in Turkije?
Drie romans publiceerde de schrijver Mahir Öztaş (1951) in de loop van zijn carrière. Ze kwamen uit bij een gerenommeerde uitgeverij in Istanbul. Maar toen hij in 1973 debuteerde, was dat niet met een roman, of een kort verhaal, maar met een gedicht. ‘In de jaren zeventig begon eigenlijk iedereen met poëzie. Er kwamen weinig romans uit in die tijd. Bestsellers zoals je die nu hebt, had je toen al helemaal nauwelijks,’ zegt hij in een café in het centrum van Istanbul waar we elkaar treffen. Öztaş, van huis uit architect, leest veel en praat graag over literaire vorm. Na een dichtbundel en tussen zijn romans door zou hij ook drie bundels met korte verhalen publiceren.
Ander voorbeeld. Sait Faik Abasıyanık, Nâzım Hikmet en Ahmet Hamdi Tanpınar, alle drie geboren in de eerste jaren van de twintigste eeuw, worden unaniem tot de grondleggers van de moderne Turkse literatuur gerekend. Maar geen van drieën had veel op met het romangenre. Sait Faik Abasıyanık legde zich toe op korte verhalen. Zijn tijdgenoot Nâzım Hikmet groeide uit tot een van de belangrijkste dichters in het land. De enkele romans die ze ook schreven bleven in de schaduw van hun andere werk. Tanpınar ontleent zijn roem wél aan zijn romans, met name aan Sereen en Het klokkengelijkzetinstituut, al kwam die laatste roman pas na zijn dood in boekvorm uit. Maar zelf was Tanpınar veel liever de geschiedenis in gegaan met zijn gedichten.
Nog een voorbeeld. Van Refik Halid Karay, een auteur die bekend staat als een van de grootste stilisten, worden nu vooral de korte verhalen en romans gelezen. Van de vracht aan artikelen die hij voor kranten en tijdschriften schreef, wist niemand nog het bestaan – zelfs zijn familie was ze totaal vergeten – tot enkele maanden geleden de letterkundige Tuncay Birkan na enkele jaren archiefwerk twee bundels met terug gevonden teksten uitbracht. Ze vormen het begin van een lange reeks: Birkan heeft achttien delen aangekondigd.
Dat literatuur uit een ander land over andere onderwerpen kan gaan, daarmee houden de meeste lezers wel rekening. Het gaat tenslotte om een andere cultuur, een andere geschiedenis. Maar dat er in een andere literatuur misschien ook andere genres worden beoefend, of dat er met dezelfde genres anders wordt omgegaan, wordt vaak vergeten. Toch was de roman in Turkije aanvankelijk minder belangrijk als we in de eenentwintigste eeuw aan de Noordzee geneigd zijn te denken.
De Osmaanse traditie
Dat de Turkse roman enige tijd nodig had om uit te groeien tot een populair fictiegenre heeft ongetwijfeld te maken met zijn relatief late entree op wat toen nog Osmaanse bodem heette (het kernland kreeg pas met de stichting van de republiek in 1923 de naam Turkije). Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw, zo’n drie eeuwen later dan in West-Europa, verschenen de eerste romans in Istanbul. Dat waren aanvankelijk vooral vertalingen van populaire Franse titels. In de hoop een oplossing te vinden voor de politieke, militaire en economische verliezen hadden de Osmanen vanaf de achttiende eeuw hun blik namelijk steeds meer op West-Europa gericht. De vele Osmaanse intellectuelen die aan het eind van de negentiende eeuw kortere of langere tijd in Frankrijk verbleven, brachten een stroom aan Osmaanse vertalingen van dat onbekende genre op gang. Daarmee kreeg het Westen ook een grote culturele invloed.
Maar Osmaanse auteurs beperkten zich niet onmiddellijk tot dat nieuwe genre. Er waren wel meer genres te beoefenen. Poëzie bijvoorbeeld, die in tegenstelling tot de roman kon bogen op een eeuwenlange traditie. Aan de traditionele onderverdeling van de divan-poëzie van de elite, de mystieke tekke-poëzie en de volkspoëzie, zouden in de negentiende en twintigste eeuw heel nieuwe vormen worden toegevoegd. Poëzie leefde, en dat doet het nog steeds. Anders dan in Nederland of Vlaanderen is in Turkije poëzie populair onder jongeren. Ze schrijven zelf poëzie, of dromen daarvan. Verzen van Nâzım Hikmet sierden spandoeken tijdens de Gezi-protesten vorige zomer. Maar ook politici die hun toespraken met literatuur willen larderen, kiezen voor een dichtregel, niet voor een citaat uit een roman.
Het korte verhaal arriveerde tegelijkertijd met de roman in de Turkstalige literatuur, eveneens onder Franse invloed. Lange tijd was het verhaal veel populairder dan de roman. Veel verhalenschrijvers probeerden af en toe ook een roman uit (die tot in de jaren vijftig overigens vaak eerst als krantenfeuilleton werden gepubliceerd). Voor sommigen, zoals Sait Faik Abasıyanık, bleef het bij een enkel experiment. Anderen, Tanpınar bijvoorbeeld, werden wel gegrepen door de mogelijkheden van het nieuwe genre en schreven meerdere romans. Maar ook hij bleef zijn leven lang daarbij een hartstochtelijk schrijver van gedichten, essays, studies, brieven en dagboeken. Een romanschrijver schreef niet alleen romans. Mahir Öztaş staat met zijn poëzie, korte verhalen, romans en losse teksten voor verzamelbundels wat dat betreft in een traditie.
De schrijver als politiek commentator
Door zijn late entree in de Osmaanse literatuur bekleedde de roman met andere woorden lange tijd een bescheiden plaats binnen het hele scala aan genres. Maar dat niet alleen. De maatschappelijke context gaf de roman ook een aantal bijzondere kenmerken. In de eerste plaats was dat de nadruk op een maatschappelijk geëngageerde inhoud, veel meer dan op allerlei vormexperimenten. De eerste Osmaanse romanschrijvers en vertalers vormden de voorhoede in de politieke strijd die in de nadagen van het Osmaanse Rijk woedde. Het genre was dan ook vanaf het begin sterk gekoppeld aan de politieke debatten in het land. Dat is, niet verwonderlijk, het duidelijkst te zien in de thema’s die gekozen werden. De passie voor auto’s bijvoorbeeld, een bekende roman uit 1898, die vol staat met Franse leenwoorden, gaat over de soms absurde vormen die de liefde voor West-Europa aannam. Maar ook toen de republiek een feit was en de maatschappelijke hervormingen soms tegenvielen, het leven op het verwaarloosde platteland onverminderd hard bleef, de meningen over de relatie tot West-Europa verschilden, werd dat in romans aan de orde gesteld.
Behalve in de inhoud (en in het taalgebruik, want ook de taal was inzet van de politieke strijd) wordt de politieke lading van de roman ook op een abstracter niveau weerspiegeld. Mahir Öztaş: ‘In Frankrijk kun je stelen en tegelijkertijd gevierd zijn als schrijver. In Turkije is het haast ondenkbaar dat een dief, een crimineel, ook een gewaardeerd auteur is. Wat dat betreft lijkt de Turkse houding meer op de Russische. Het morele gedrag van de auteur is bijna belangrijker dan zijn tekst.’ Je ziet het duidelijk terug in de waardering van Orhan Pamuks romans: er zijn veel, heel veel lezers die trots beweren slechts enkele pagina’s van de Nobelprijswinnaar te hebben gelezen, maar desondanks niets van zijn werk willen weten – ze vinden dat Pamuk te commercieel is bijvoorbeeld, dat hij Turkijes vuile was buiten hangt of het Westen te veel naar de mond praat.
Het grote belang van de houding van de auteur is net als de nadruk op de inhoud van de roman te zien als een uitvloeisel van de manier waarop het genre zijn intree maakte. Met dat maatschappelijke engagement hoeft het niet te verbazen dat veel auteurs niet enkel fictie schreven. De maatschappelijke beroeringen van een rijk dat verkruimelde en een republiek die in oprichting was, een land dat in het brandpunt stond van andere naties en verscheurd dreigde te worden door interne tegenstellingen, boden stof genoeg. Lezers hadden in zulke onoverzichtelijke tijden behoefte aan een gids. En auteurs, gewend aan hun rol in de politieke voorhoede, hielden van een rol als uitlegger en commentator.
Refik Halid Karay (1888-1965) was zo iemand. Voor kranten en tijdschriften schreef hij honderden artikelen, deels vanuit Aleppo, waarnaar hij vanwege zijn politieke opvattingen moest uitwijken, deels vanuit Turkije toen hem (en een groot aantal andere auteurs) in 1938 amnestie werd verleend. Zoals veel van zijn collega’s becommentarieerde Karay een grote variatie aan onderwerpen, van het dagelijks leven tot de politiek, en vaak natuurlijk de politiek in de vorm van een dagelijks detail. ‘Voor alles hebben columnisten belangstelling, naar alles zijn ze nieuwsgierig, en over alles willen ze bekvechten,’ schrijft Orhan Pamuk in een artikel dat hij in 1997 over dit genre schreef: ‘Omdat ze de sympathie en het vertrouwen genieten van de lezers, kunnen ze het de ene dag over de liefde hebben, om de volgende dag Clinton of de paus van advies te dienen, kunnen ze met hetzelfde gemak over een corrupte burgemeester schrijven als over de fouten van Freud, en dat maakt hen tot een soort “professor in van alles”. Een populaire professor: ‘Zo’n tien, vijftien jaar geleden [dat wil zeggen, halverwege de jaren tachtig], voordat de televisie een verandering teweegbracht in de gewoonte om de krant te lezen, was het schrijven van columns in de ogen van de lezer het hoogste wat je als auteur kon bereiken.’ (opgenomen in De andere kleuren)
In de roman en het korte verhaal zette de politieke oriëntatie zich in grote lijnen voort tot 1980, al zijn er altijd ook auteurs en stromingen geweest die zich daartegen afzetten (maar daarmee de dominantie van die verwachting impliciet erkenden). De staatsgreep van 12 september 1980 maakte korte metten met iedere politieke activiteit, vooral aan de linkse kant van het politieke spectrum. Daarmee werd ook het culturele leven monddood gemaakt: uitgeverijen en boekhandels werden gesloten, schrijvers werden opgepakt. De repressie en terreur zorgden voor een langdurige depolitisering van het maatschappelijke en culturele leven. Die depolitisering werd nog in de hand gewerkt door internationale ontwikkelingen die zich niet lang na de coup aftekenden: met de val van de Berlijnse Muur brokkelde ook de invloed van de traditionele politieke ideologieën af. In de literatuur won het postmodernisme aan invloed. De Turkse roman is wat dat betreft misschien meer op de moderne Nederlandse gaan lijken.
Dit is het (licht aangepaste) eerste deel uit het artikel ‘Verne, verzen en een spandoek. Turkse literaire traditie en moderniteit’. Verschenen in De leeswolf, jrg. 20, nr. 3 (juni 2014).
Voor deel 2 (over non-fictie) klik hier. Voor deel 3 (over genres in vertalingen uit het Turks) klik hier.