‘We zaten te zwijmelen boven de Turkse tekst’ – Ruud Keurentjes over de vertaling van Nâzım Hikmets magnum opus ‘Mensenlandschappen’
Interview door Hanneke van der Heijden
In 1994, enkele jaren voordat ik als literair vertaler begon, leerde ik Wim van den Munkhof kennen. In een ijzige winter, in Ankara. We gaven er beiden les aan de vakgroep Nederlandse taal- en letterkunde. En we waren beiden turkoloog. We raakten bevriend en spraken elkaar dan ook vaak en lang. Maar langs wat voor uithoeken die gesprekken ook liepen – Wim hield van details, en van details in details –, uiteindelijk kwamen we vaak bij hetzelfde onderwerp uit: Nâzım Hikmet. ’s Avonds, na de colleges, werkte Wim aan de vertaling van een van de belangrijkste boeken van de dichter: Mensenlandschappen. Hij was al acht jaar met de vertaling bezig, samen met twee collega’s in Nederland, Els Hansen en Ruud Keurentjes. Dat het om een grote en moeilijke onderneming ging, was wel duidelijk. Het magnum epos van een de belangrijkste moderne dichters van Turkije vertaal je niet in een vloek en een zucht. Maar de omvang van het werk drong pas echt tot me door toen ik in 1995 het boek las, dat toen net bij De Geus was uitgekomen, zo’n vijfhonderdvijftig pagina’s in vrij vers. Hoe vertaal je zo’n boek, en hoe vertaal je dat met z’n drieën?
Die vragen kwamen weer boven nu in Turkije allerlei herdenkingsactiviteiten plaatsvinden: dit jaar is het vijftig jaar geleden dat Nâzım Hikmet stierf. Op verschillende plaatsen in het land eren Turkse lezers de dichter met lezingen, standbeelden, theaterbewerkingen van zijn teksten.
Wim van den Munkhof kan ik niet meer vragen hoe Mensenlandschappen tot stand kwam, hij stierf in 2005. Twee jaar daarvoor was Els Hansen gestorven. Hun collega, Ruud Keurentjes, is graag bereid om te vertellen over het boek en de gezamenlijke vertaling. In het café waar ik met hem afspreek verschijnt hij met een tas vol mappen. Werkvertalingen, aantekeningen, oude lijsten met probleempunten – ook zeventien jaar na de uitgave van Mensenlandschappen is alles nog steeds tot in detail geclassificeerd. Bedachtzaam, geregeld twee synoniemen tegen elkaar afwegend, vertelt Ruud hoe ze gedrieën van 1986 tot 1995 aan hun vertaling werkten.
‘Het was een hele klus, vanwege de vorm van de tekst, vanwege de verwijzingen, en ook vanwege het volume. We hadden de tekst in stukken verdeeld en werkten in cycli van drie weken. Ieder vertaalde een stuk en stuurde dat per post naar de anderen. We woonden in verschillende steden en email was er nog niet. De twee anderen leverden schriftelijk commentaar. Dan hadden we een week waarin we commentaar op het commentaar gaven. Dat werd verwerkt tot een nieuwe versie van de vertaling. En in de derde week hadden we steeds een gezamenlijke bijeenkomst waarin we die herziene versies bespraken. We zagen elkaar dan een heel weekend lang, twee dagen van zo’n acht, negen uur bespreking per dag. Ieder alternatief werd serieus genomen. We proefden de varianten, woorden, ritmes, klanken. Regel voor regel, zes of zeven pagina’s per weekend. Dat leidde niet per se tot verhitte discussies. Een vriend die eens tijdens een bespreking aanwezig was zei achteraf dat we zoveel zwegen. We dachten nou eenmaal veel na.’
‘Na afloop van een bespreekweekend resteerden er meestal nog zo’n twee problemen per pagina. Een deel daarvan speelden we door aan een Turkse vriend in Nederland, die navraag deed bij kennissen in Turkije. Woordenboeken Turks – Nederlands waren er niet. En de tekst zit vol historische en culturele verwijzingen.’
Beginrijm
‘Mensenlandschappen bestaat uit vijf delen, gemiddeld ruim honderd bladzijdes per deel. Wanneer we de vertaling van een zo’n deel pagina voor pagina besproken hadden, namen we dat deel van begin tot eind nogmaals door. Daarbij letten we vooral op leesbaarheid en ritme. Toen we het vijfde deel af hadden, hebben we de tekst van het hele boek opnieuw herzien. In de loop van de jaren waren we natuurlijk ervarener geworden. Vooral in het eerste deel hebben we toen nog veel veranderd. We bespraken de woordkeus, de woordvolgorde en het ritme van de verzen. In de Turkse tekst rijmen de verzen maar dat was in het Nederlands nauwelijks vol te houden. We hebben dat geprobeerd te compenseren met allerlei andere vormen van rijm, bijvoorbeeld beginrijm zoals in dit fragment [dat op dit scherm helaas niet in de oorspronkelijke bladspiegel te zien is – hvdh]:
Halil keek naar de zon:
Daar stond ze
hoog aan de hemel, ver weg
helder en rood
maar vergeleken met Zeyneps besmeurde, blote voeten
kleintjes en bangetjes.
‘Om het beginrijm te benadrukken hebben we soms de woorden ook anders over de regels verdeeld. Maar de bijzondere trappenstructuur waarin de regels op de pagina’s zijn afgedrukt hebben we natuurlijk wel behouden. De afbreking van een regel is in het origineel niet willekeurig maar functioneel, die heeft te maken met de focus en het ritme. Soms ook versterkt de vorm de inhoud, zoals in het begin van het boek, wanneer de gedachten worden weergegeven van Galip Usta, die op de trappen van het station staat. De hele reeks aan “vreemde” gedachten uit zijn jeugd vormen zelf ook een trap, maar zijn steeds eendere uitingen van zijn angst voor werkloosheid, jaar in jaar uit in dezelfde woorden, staan loodrecht onder elkaar.’
‘Een probleem was wel dat de uitgever ons van tevoren niet kon zeggen hoe lang een regel maximaal mocht zijn wilde die nog op de bladzijde passen. Bij het vertalen probeerden we de regels niet al te lang te maken, maar dat was gokken. Toen de drukproeven arriveerden bleek dat sommige regels toch te lang waren voor de breedte van het blad. We hebben toen nog wel een aantal sessies nodig gehad om die regels opnieuw te vertalen.’
Geen generaals, sultans en schoonheidskoninginnen
‘Maar het moeilijkste was om de vertaling een beetje lopend maken, om te zorgen dat het Nederlands voor een Nederlander natuurlijk klonk. Nâzım Hikmet gebruikt in Mensenlandschappen allerlei registers. Je zou het kunnen vergelijken met Het leven in stukken van Oğuz Atay. De tekst bevat lyrische poëzie, volkspoëzie, krantenberichten, veel dialogen natuurlijk. Sommige stukken doen denken aan een filmscenario. Die combinatie van genres was een van de vernieuwingen die Nâzım Hikmet doorvoerde. Hij probeerde daarmee een nieuw genre te creëren. Zelf noemde hij zijn werk overigens een roman. Bovendien gebruikte hij vrij vers in plaats van de traditionele versmaten. Ook inhoudelijk is zijn werk vernieuwend doordat hij het over gewone mensen heeft, niet alleen in de stad maar ook in de dorpen. Die mensen worden van heel dichtbij beschreven. Ik herinner me een roman van een andere auteur uit diezelfde periode, Yakup Kadri Karaosmanoğlu: Yaban (‘Vreemd’). Daarin worden dorpsbewoners juist met veel distantie beschreven, als een vreemd soort mensen. Nâzım Hikmet had oorspronkelijk het plan een Encyclopedie van beroemdheden te schrijven. Zelf zei hij daarover: “De helden van mijn Encyclopedie waren geen generaals, sultans, gerenommeerde geleerden, kunstenaars of schoonheidskoninginnen, moordenaars noch miljardairs, maar arbeiders, boeren en handwerkslieden wier roem nooit doordrong tot buiten de fabrieken, werkplaatsen, dorpen en arbeidersbuurten.” Mensenlandschappen zit dan ook vol met beschrijvingen van allerlei gewone mensen, maar die maken heel natuurlijk deel uit van het verhaal. Met dat groots opgezette werk probeert Hikmet de moderne Turkse geschiedenis te beschrijven, de periode van 1908 tot 1945. Dat was een tijd van grote oorlogen en enorme maatschappelijke veranderingen. In Turkije maakte Hikmets boek grote indruk, ook bij zijn politieke tegenstanders. Zelfs hen hoor je wel zeggen dat je de Turkse geschiedenis niet begrijpt als je Mensenlandschappen niet gelezen hebt.’
‘Wij hebben erg van het boek genoten. Onder het vertalen zaten we te zwijmelen boven de Turkse tekst. Als vertaler zit je zo dicht op de tekst dat je allerlei dingen opvallen die de schrijver gepresteerd heeft en die je als gewone lezer ontgaan. Deel één bijvoorbeeld speelt zich in de trein af, een groep mensen is op weg naar de gevangenis. Deel twee idem. Deel drie is in de gevangenis gesitueerd. Hoe hij die overgang naar de gevangenis maakt in een passage over Nigâr en Mustafa, ‘op de vlucht uit haar mans dorp / met haar vrijer. […] In Nigârs armen haar zes maanden oude baby. […] Het wurm van haar man.’ Het eindigt [ook hier helaas niet met de goede bladspiegel – hvdh]:
In de glazen knoop
viel een heel klein
populiertje om
Uit Nigârs armen viel de baby in de put.
Wat moet dat moet, ieder zijn weg.
Moge het kleintje rustig slapen…
Niet enkel de baby kreeg rust.
Rust kregen ook
Mustafa en Nigâr
in de gevangenis.
Dat is prachtig om te lezen, heel mooie poëzie. Erg aangrijpend ook.’
Omslag
‘Nâzım Hikmet zat zelf in de gevangenis toen hij eind jaren dertig de eerste bladzijdes voor Mensenlandschappen schreef. Hij heeft het nooit helemaal afgemaakt. Sommige fragmenten raakten bovendien verloren. In 1951 is hij via Roemenië naar de Sovjet-Unie gevlucht. Dat kostte hem zijn staatsburgerschap, pas in 2009 heeft hij het postuum weer teruggekregen. In Turkije bleef zijn werk lang omstreden. Mensenlandschappen werd pas in 1966 gepubliceerd, drie jaar nadat hij als balling in Moskou gestorven was.’
‘Dat zijn teksten niet iedereen welgevallig waren, zie je terug in de editiegeschiedenis van de Turkse tekst. Wij hadden de keus uit drie verschillende uitgaven. Er was een editie van uitgeverij Bilgi, maar die was niet erg precies. Dan was er een editie van uitgeverij Cem uit 1978. In die tekst kom je vrij vaak drie puntjes tegen, ‘…’, deels ook vanwege de censuur. Sommige van die open plaatsen zijn in de Adam-editie uit 1987 ingevuld. Die laatste uitgave is daardoor wat vollediger. Ook de opmaak is nauwkeuriger.’
‘Inmiddels wordt het werk van Nâzım Hikmet wat meer los gezien van zijn politieke ideeën, heb ik de indruk, hij wordt meer op zijn literaire merites beoordeeld. Toen ik een paar jaar geleden Istanbul bezocht, was er midden in het centrum, op de İstiklâl Caddesi, een fototentoonstelling aan hem gewijd, die trouwens wel streng beveiligd was. Er was veel belangstelling, ook van jonge mensen. Een paar straten verderop heb je nu een cultureel centrum dat naar hem is vernoemd. Je kon er min of meer vrij naar binnenlopen. Zoiets was onvoorstelbaar in de tijd dat wij zijn werk vertaalden. De boeken van Nâzım Hikmet waren toen wel verkrijgbaar, maar ze werden onder de toonbank verkocht. En men was zich bewust van de gevolgen die het bezit van zijn boeken kon hebben. Veel mensen maakten het boek onherkenbaar door de kaft ervanaf te halen.’
Droom
‘In het buitenland was het boek dan ook niet erg bekend. Toen wij aan de vertaling begonnen was Mensenlandschappen alleen in het Duits vertaald. Eric Visser en Ad van Rijsewijk hadden die vertaling gelezen. Het was hun grote droom het boek ooit in het Nederlands uit te geven. Toen ze De Geus eenmaal hadden opgericht hebben ze een vertaalbureau gevraagd of dat een vertaler kende. Je had in die tijd heel weinig Turkse vertalers. Ik werd door dat bureau gebeld met de vraag of ik “wat poëzie” wilde vertalen. Ik had geen idee om wat voor tekst het ging, het bureau wilde schrijver en poëzie nog niet noemen, en ik bedankte. Els, toen onze mede-studente Turks, werd ook benaderd en zij belde mij. Als zo’n kans twee keer langskomt, dan mag je geen nee zeggen, dachten wij. Maar dan doen we het met z’n drieën, samen met Wim, die eveneens Turks studeerde. De Geus beschouwde het boek als een van hun pronkstukken. In 2008 is het in een jubileumserie herdrukt.’
‘Ik hou me nog steeds bezig met Turkse literatuur, maar het moet nu veel meer zijdelings, ik kan mijn baan in het onderwijs er niet voor opzeggen. Een bestaan als literair vertaler is erg onzeker en het werk wordt slecht betaald. Voordat Wim stierf opperde hij het idee om een selectie te maken uit de brieven die Nâzım Hikmet schreef. We hadden het over een bloemlezing van zijn correspondentie met collega-auteur Kemal Tahir, met zijn derde vrouw Pirâye, haar zoon Mehmet, die later uitgever en criticus werd. Als ik meer tijd heb, zou ik graag aan zo’n brievenboek willen werken.’
Voor vertalingen van ander werk van Nâzım Hikmet, klik hier.